Poging1 (gebakken met Fritel Plates for Cones):
Bron Fritel
Deeg:
500g bloem
25g verse gist (vervangen door 10g droge gist)
100g kandijsuiker (vervangen voor bruine basterdsuiker)
50g fijne suiker (vervangen door fijne kristalsuiker)
250g boter
250ml lauwe melk
1 ei
snufje zout
Stroop:
100g kandijsuiker (vervangen voor bruine basterdsuiker)
125g fijne suiker (vervangen door fijne kristalsuiker)
50 g vloeibare honing
100g boter
10ml water
Opmerkingen:
Smaak van het koekje is wel goed, maar de textuur taai. Smaak van de stroop is goed. Echter was de instructie niet duidelijk. We hebben het stroopmengsel waarschijnlijk te warm gemaakt en hebben een karamel gecreeerd. De stroop werd hard. Daarnaast is het een Belgisch recept gebaseerd op ingredienten die daar lokaal verkrijgbaar zijn. Vandaar de toevoeging honing ivp keukenstroop.
Poging2 (gebakken met Fritel Plates for Cones):
Bron Foodtube
Deeg:
250g Zeeuwse bloem (vervangen door pattentbloem)
25g verse gist (vervangen door 10g droge gist)
75g basterdsuiker (witte basterdsuiker genomen)
1el lauwe melk
2g zout
125g boter
1 ei
snufje zout
Stroop:
200g keukenstroop
125g bruine basterdsuiker (lichtebruine basterdsuiker genomen)
1tl kaneel
mespunt zout
Opmerkingen:
Smaak van de koek is goed. Textuur is bros. De kleur van de koek is vrij licht (volgende keer donkere basterdsuidker in het deeg). Smaak van de stroop is ook goed (van mij hoeft de kaneel er niet perse in, misschien halveren de volgende keer). De stroop loopt erg uit (laag stroop onderin de bewaardoos).
Ik ga het recept van poging2 binnenkort nog een keer maken. Ik zal kijken of ik Zeeuwse bloem kan vinden. (Ik hoop dat dat gaat lukken als inwoner van Zeeuws-Vlaanderen). Ik zal dondere bastersuiker gebruiken en minder kanaal. En natuurlijk beter opletten bij het maken van de stroop
Over stroop:
De Wetenschap achter de Stroop (volgens Gemini):
De stroop voor stroopwafels is eigenlijk een suikerstroop die tot een specifiek stadium is gekookt. Dit proces wordt ook wel candy making of suiker koken genoemd, en de stadia worden bepaald door de temperatuur en de bijbehorende suikerconcentratie.
100°C: Bij 100°C kookt het water, maar de suiker is nog niet geconcentreerd. De stroop is dan nog te vloeibaar.
105-115°C: Dit is het "soft-ball" of zachte bal-stadium. Dit is de ideale consistentie voor een stroopwafelvulling. De stroop is dan dik en plakkerig, maar nog steeds flexibel. Bij deze temperatuur is er genoeg water verdampt om de stroop niet te laten uitlopen.
Hoger dan 120°C: Vanaf hier begint de stroop te verharden en wordt hij taai of zelfs breekbaar. Dit is het stadium van karamel, wat je in je eerste poging hebt ervaren.
Praktische Tips om de Consistentie te Controleren
Het beste is om een suiker- of vleesthermometer te gebruiken. Dit geeft de meeste controle.
Verwarm de stroop tot het kookpunt (100°C).
Laat de stroop zachtjes doorkoken terwijl je de temperatuur nauwlettend in de gaten houdt.
Zodra de stroop een temperatuur bereikt van 112°C tot 115°C, haal je de pan direct van het vuur.
Zonder thermometer kun je de koude-watertest gebruiken:
Zet een kom met ijswater klaar naast het fornuis.
Laat na een paar minuten koken een paar druppels van de stroop in het ijswater vallen.
Vorm met je vingers een bolletje van de gestolde stroop. Als het bolletje zacht is en makkelijk plat te drukken, is de stroop klaar. Als het uit elkaar valt, moet je nog even doorkoken. Als het hard is, ben je te ver.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten